Psalmen 121 - 2009
Schriftlezingen:
Psalmen 121 gelezen uit de Naardense Bijbel
1 Ik hef mijn ogen op naar de bergen: Vanwaar zal komen mijn hulp? 2 Mijn hulp is van bij de Ene, de Maker van hemel en aarde. 3 Niet geve hij je voet prijs aan wankeling, niet sluimeren zal hij die over je waakt. 4 Zie, nooit sluimert, nooit slaapt hij die over Israël waakt. 5 Het is de Ene die over je waakt, de Ene is je schaduw aan je rechterhand. 6 Overdag zal de zon je niet steken, noch de maan in de nacht. 7 De Ene zal over je waken voor alle kwaad, hij zal waken over je ziel. 8 De Ene waakt over je gaan en je komen, van nu af en tot in eeuwigheid.
Mattheüs 4: 1-11 gelezen in de NBG51 vertaling
1 Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel. 2 En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten laatste honger. 3 En de verzoeker kwam en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen broden worden. 4 Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat. 5 Toen nam de duivel Hem mede naar de heilige stad en hij stelde Hem op de rand van het dak des tempels, 6 en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan naar beneden; er staat immers geschreven: Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u, en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot. 7 Jezus zeide tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken. 8 Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, 9 en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt. 10 Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen. 11 Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.