Jakobus 3v 1-12 - 2008
Schriftlezingen:
1e lezing Jeremia 7: 1-7
1 De HEER richtte zich tot Jeremia: 2 ‘Ga in de tempelpoort staan en verkondig deze boodschap: Luister naar de woorden van de HEER, Judeeërs; luister, jullie die door deze poorten naar binnen gaan om de HEER te vereren. 3 Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. 4 Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER! De tempel van de HEER! De tempel van de HEER!” 5 Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, 6 vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aan lopen, jullie onheil tegemoet, 7 dan mogen jullie hier blijven wonen, in dit land dat ik jullie voorouders gegeven heb. Zo is het altijd geweest, zo zal het dan altijd zijn.
2e lezing Jacobus 3: 1-12
1 Broeders en zusters, u moet niet allemaal leraar willen zijn. U weet dat ons leraren een strenger oordeel te wachten staat. 2 En hoe vaak struikelen we niet allemaal! Wie nooit struikelt in het spreken kan zich een volmaakt mens noemen, die in staat is om zelfs het hele lichaam in toom te houden. 3 Paarden doen we een bit in de mond om ze te laten gehoorzamen, en zo kunnen we hun hele lijf sturen. 4 En kijk eens hoe reusachtige schepen, voortgestuwd door hevige wind, met een klein roer in de richting worden gestuurd die de stuurman bepaalt. 5Zo is ook de tong een klein orgaan, maar wat een grootspraak kan hij voortbrengen! Bedenk eens hoe een kleine vlam een enorme bosbrand veroorzaakt. 6 Onze tong is net zo’n vlam: een wereld van onrecht, die onze lichaamsdelen in brand steekt. Want hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het leven in brand, met vuur uit de Gehenna. 7 De mens heeft alle mogelijke soorten dieren weten te temmen, wilde dieren, vogels, kruipende dieren en zeedieren, 8 maar er is geen mens die de tong kan temmen, dat onberekenbare kwaad, vol dodelijk venijn. 9Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld. 10 Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters? 11 Laat een bron soms uit eenzelfde ader zoet en bitter water opwellen? 12 Of kan een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Net zomin geeft een zilte bron zoet water.
Vanuit Jakobus 3 hield Vreekamp eerder dat jaar een preek te Amsterdam in de Oude Kerk.
Het thema is dezelfde maar de verkondiging blijft uniek door tijd, plaats en ruimte.
Van die dienst is alleen de preek bewaart gebleven.
Die voeg ik hierbij.