Jacobikerk utrecht

 

Schriftlezingen:

 

1e lezing Jeremia 26: 11-15

 

11 De priesters en de profeten namen het woord. Ze zeiden tegen de leiders en alle andere aanwezigen: ‘Deze man verdient de dood. U hebt zelf kunnen horen wat hij over deze stad heeft geprofeteerd.’ 12 Jeremia antwoordde: ‘Het is de HEER die mij gezonden heeft om te profeteren wat u over deze tempel en deze stad hebt gehoord. 13 Beter daarom uw leven en luister naar de HEER, uw God, opdat hij afziet van het onheil dat hij u heeft aangekondigd. 14 Wat mijzelf betreft: ik ben in uw handen, u kunt met mij doen wat u goed en rechtvaardig acht. 15 Maar besef!wel dat u door mij te doden onschuldig bloed vergiet, waarvoor u zelf, deze stad en de inwoners zullen boeten, want werkelijk, de HEER heeft mij gestuurd om u te waarschuwen.’

 

2e lezing Handelingen der Apostelen 7: 44-60

 

44 Onze voorouders hadden in de woestijn de verbondstent bij zich, gemaakt in opdracht van de engel die met Mozes sprak, naar het ontwerp dat Mozes had gezien. 45 Onze voorouders hadden deze tent bij zich toen ze onder leiding van Jozua het land veroverden van de volken die God voor hen verdreef; dit duurde tot in de tijd van David. 46 David werd door God begunstigd en vroeg om een heiligdom voor het volk van Jakob. 47 Maar het was Salomo die voor God een tempel bouwde. 48 Toch woont de Allerhoogste niet in een huis dat door mensenhanden is gemaakt, zoals de profeet zegt: 49 “De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank. Hoe zouden jullie dan een huis voor mij kunnen bouwen – zegt de Heer –, een plaats waar ik kan rusten? 50 Heb ik dit alles niet met eigen handen gemaakt?” 51 Halsstarrige ongelovigen, u wilt niet luisteren en verzet u steeds weer tegen de heilige Geest, zoals uw voorouders ook al deden. 52 Wie van de profeten hebben uw voorouders niet vervolgd? Degenen die de komst van de rechtvaardige aankondigden hebben ze gedood, en zelf hebt u nu de rechtvaardige verraden en vermoord, 53 u die de wet ontvangen hebt door tussenkomst van de engelen, maar er niet naar hebt geleefd.’ De steniging van Stefanus 54 Toen ze dit hoorden, ontstaken ze in woede en begonnen te knarsetanden. 55 Maar vervuld van de heilige Geest sloeg Stefanus zijn blik op naar de hemel en zag de luister van God, en Jezus, die aan Gods rechterhand stond, 56 en hij zei: ‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat.’ 57 Maar ze schreeuwden en tierden, hielden hun handen voor hun oren en stormden met zijn allen op hem af. 58 Ze dreven hem de stad uit om hem te stenigen. De getuigen gaven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heette. 59 Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ 60 Hij viel op zijn knieën en riep luidkeels: ‘Heer, reken hun deze zonde niet aan!’ En na deze woorden stierf hij.

 

Kerkdienst beluisteren

Orde van dienst