Schriftlezingen:Grote Kerk Epe

 

1e lezing Exodus 15: 22-27

 

22 Hierna deed Mozes de Israƫlieten voortreizen van de Schelfzee af; en zij trokken uit tot in de woestijn Sur, en zij gingen drie dagen in de woestijn, en vonden geen water. 23 Toen kwamen zij te Mara; doch zij konden het water van Mara niet drinken, want het was bitter; daarom werd de naam ervan genoemd Mara. 24 Toen murmureerde het volk tegen Mozes, zeggende: Wat zullen wij drinken? 25 Hij dan riep tot de Heere; en de Heere wees hem een hout, dat wierp hij in dat water; toen werd het water zoet. Aldaar stelde Hij het volk een inzetting en recht, en aldaar beproefde Hij het, 26 En zeide: Is het, dat gij met ernst naar de stem van de Heere uw God horen zult, en doen, wat recht is in Zijn ogen, en uw oren neigt tot Zijn geboden, en houdt al Zijn inzettingen; zo zal Ik geen van de krankheden op u leggen, die Ik op Egypteland gelegd heb; want Ik ben de Heere, uw Heelmeester! 27 Toen kwamen zij te Elim, en daar waren twaalf waterfonteinen, en zeventig palmbomen; en zij legerden zich aldaar aan de wateren.

 

 

2e lezing Johannes 20: 19-31

 

19 Toen het dan avond was, op die eerste dag der week, en toen de deuren gesloten waren, waar de discipelen vergaderd waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in het midden, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden! 20 En dit gezegd hebbende, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De discipelen dan werden verblijd, toen zij de Heere zagen. 21 Jezus dan zeide weer tot hen: Vrede zij ulieden, gelijk Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook u. 22 En toen Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt de Heilige Geest. 23 Zo gij iemands zonden vergeeft, die worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt, die zijn zij gehouden. 24 En Thomas, een van de twaalven, genaamd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam. 25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steek in het teken der nagelen, en steek mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven. 26 En na acht dagen waren Zijn discipelen weer binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, toen de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden! 27 Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en wees niet ongelovig, maar gelovig. 28 En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! 29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd: zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben. 30 Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid van Zijn discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek; 31 Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam.

 

In deze dienst het gedenken van het 25 jarig ambtsjubileum

Kerkdienst beluisteren

Orde van de dienst