Schriftlezingen:Ede PKN. Hervormd de Ark

 

1e lezing Jesaja : 40 1-11

 

1 Troost, troost mijn volk, zegt uw God. 2 Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des Heren dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden. 3 Hoor, iemand roept: Bereidt in de woestijn de weg des Heren, effent in de wildernis een baan voor onze God. 4 Elk dal worde verhoogd en elke berg en heuvel geslecht, en het oneffene worde tot een vlakte en de rotsbodem tot een vallei. 5 En de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren, en al het levende tezamen zal dit zien, want de mond des Heren heeft het gesproken. 6 Hoor, iemand zegt: Roep. En de vraag klinkt: Wat zal ik roepen? – Alle vlees is gras, en al zijn schoonheid als een bloem des velds. 7 Het gras verdort, de bloem valt af, als de adem des Heren daarover waait. Voorwaar, het volk is gras. 8 Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand. 9 Klim op een hoge berg, vreugdebode Sion; verhef uw stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem; verhef ze, vrees niet; zeg tot de steden van Juda: Zie, hier is uw God! 10 Zie, de Here Here zal komen met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit. 11 Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn Uit de prekenserie van arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.

 

2e lezing uit het Evangelie Lukas: 14 1-11

 

1 En het geschiedde, toen Hij op sabbat in het huis van een der hoofden van de Farizeeën kwam om brood te eten, dat zij nauwkeurig acht op Hem sloegen. 2 En zie, er stond een waterzuchtig mens vóór Hem. 3 En Jezus antwoordde en zeide tot de wetgeleerden en Farizeeën, zeggende: Is het geoorloofd op de sabbat te genezen of niet? 4 En zij hielden zich stil. En Hij vatte hem bij de hand en Hij genas hem en liet hem gaan. 5 En Hij zeide tot hen: Als een zoon of een os van iemand van u in een put valt, wie zal hem er dan niet terstond uittrekken (ook) op de sabbatdag? 6 En zij waren niet in staat iets daartegen in te brengen. 7 Hij sprak tot de genodigden een gelijkenis, omdat Hij bemerkte, hoe zij de eerste plaatsen uitkozen, en zeide tot hen: 8 Wanneer gij door iemand op een bruiloft genodigd zijt, ga dan niet op de eerste plaats aanliggen. Misschien is er iemand, voornamer dan gij, door hem genodigd; 9 en dan zou hij, die u en hem genodigd heeft, komen en tot u zeggen: Maak plaats voor deze, en dan zoudt gij tot uw schande de laatste plaats moeten gaan innemen. 10 Maar wanneer gij genodigd zijt, ga dan, als gij erheen gaat, op de laatste plaats aanliggen. Dan zal misschien hij, die u genodigd heeft, wanneer hij binnenkomt, tot u zeggen: Vriend, kom meer naar voren. Dan zal dat u tot eer zijn tegenover allen, die met u aanliggen. 11 Want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.

 

Kerkdienst beluisteren

Orde van de dienst