Mattheüs 6v 24-34 - 2008
Schriftlezing:
Mattheüs 6: 24-34
24 Niemand is bij machte twee heren te dienen; want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of aan de ene zich hechten en de andere minachten; ge zijt niet bij machte God te dienen én Mammon! 25 Daarom zeg ik u: weest niet bezorgd voor uw ziel over wat ge moet eten en niet voor uw lichaam over wat ge moet aantrekken; is de ziel niet méér dan het voedsel en het lichaam dan de kledij?- 26 kijkt naar de vogels van de hemel, omdat zij niet zaaien en niet maaien en niet verzamelen in schuren, en uw hemelse Vader hen voedt: verschilt gíj niet heel wat van hen?- 27 wie is met bezorgd zijn bij machte één el aan zijn lengte toe te voegen?- 28 en wat maakt ge u zorgen over kleding?- leert van de –oordeelloze– leliën* op het veld, hoe ze groeien: zij zwoegen niet en spinnen niet… 29 ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet omworpen* is geweest als één van hen; 30 maar als God het gras op het veld dat er vandaag is en morgen in een oven wordt geworpen zó tooit, dan niet veel méér ú, kleingelovigen?- Bijbelboek Matteüs Hoofdstuk : vers : Zoekterm Instellingen Verberg printversie Meer contrast 31 maakt u dus geen zorgen, zeggend: wat moeten we eten?, of: wat moeten we drinken?, of: wat werpen we om?- 32 want naar dat alles zoeken de volkeren,- uw hemelse Vader wéét immers dat ge dit alles nodig hebt!- 33 maar zoekt eerst het koninkrijk en zijn gerechtigheid, en dat alles zal u worden toegevoegd; 34 weest dus niet bezorgd voor (de dag van) morgen, want die van morgen zal bezorgd zijn over zichzelf; genoeg is voor de dag haar eigen kwaad!
Liedpreek Gezang 448
1 Soms groet een licht van vreugde de christen als hij zingt:
de Heer is 't die met vleugels van liefde hem omringt.
Loopt alles ons ook tegen, Hij zal ons 't goede doen,
Hij geeft na donkre regen een mild en klaar seizoen.
2 Goddank, wij overdenken 't geheim van onze Heer,
het heil dat Hij wil schenken, dat nieuw is altijd weer.
Bevrijd van onze zorgen begroeten wij de dag
en vrezen niet de morgen, wat hij brengen mag.
3 Hij die met heerlijkheden de leliën bekleedt,
zal ook zijn kindren kleden, Hij kent ons lief en leed.
Geen schepsel wordt vergeten, Hij houdt het al in stand,
die vogels geeft te eten, Hij voedt ons uit zijn hand.
4 Al zal geen wijnstok dragen, geen vijgeboom zijn vrucht,
al ligt het veld te klagen onder een lege lucht,
God doet zijn hand toch open, zijn lof krijgt stem in mij.
Daar ik op Hem mag hopen, ben ik alleen maar blij.