Numeri 10v 11-13 en 33-36 - 2000
Schriftlezingen:
1e lezing Numeri 10: 11-13
11 In het tweede jaar, in de tweede maand, op de twintigste dag der maand, trok de wolk van boven de tabernakel der getuigenis op. 12 Toen braken de Israëlieten uit de woestijn Sinai op in de voorgeschreven orde van opbreken, en de wolk bleef rusten in de woestijn Paran. 13 Dit nu was de eerste maal, dat zij opbraken volgens het bevel des Heren door de dienst van Mozes.
10: 33- 36
33 Toen braken zij op van de berg des Heren en trokken drie dagreizen ver, terwijl de ark van het verbond des Heren vóór hen uit optrok, drie dagreizen ver, om voor hen een rustplaats te zoeken. 34 En de wolk des Heren was overdag boven hen, wanneer zij uit de legerplaats opbraken. 35 Wanneer nu de ark opbrak, zeide Mozes: Sta op, Here, opdat uw vijanden verstrooid worden en uw haters van uw aangezicht wegvluchten. 36 En wanneer zij bleef rusten, zeide hij: Keer weder, Here, tot de tienduizenden der duizenden Israëls.
2e lezing Johannes 20: 19-23
19 Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij u! 20 En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen dan waren verblijd, toen zij de Here zagen. 21 [Jezus] dan zeide nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. 22 En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de heilige Geest. 23 Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend.