Oudekerkgemeente Protestantse Kerk Amsterdam.nl

 

Schriftlezingen:

 

1e lezing Jesaja 65: 17-25

 

17 Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest. 18 Er zal alleen maar blijdschap zijn en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde. 19 Dan zal ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk. Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. 20 Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit; want een kind zal pas sterven als honderdjarige, en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt. 21 Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten; 22 in wat zij bouwen zal geen ander wonen, van wat zij planten zal geen ander eten. Want de jaren van mijn volk zullen zijn als de jaren van een boom; mijn uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen. 23 Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten en geen kinderen baren voor een verschrikkelijk lot. Zij zullen, met heel hun nageslacht, een volk zijn dat door de HEER is gezegend. 24 Ik zal hun antwoorden nog voor ze mij roepen, ik zal hen verhoren terwijl ze nog spreken. 25 Wolf en lam zullen samen weiden, een leeuw en een rund eten beide stro en een slang zal zich voeden met stof. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg – zegt de HEER.

 

2e lezing Lukas 12: 32-40

 

32 Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken. 33 Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. 34 Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn. 35 Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, 36 en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. 37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen. 38 Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag. 39 Besef wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken. 40 Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.’

 

Lees hier de tekst van de preek