SchriftlezingenSionskerk epe

 

 

1e lezing Exodus 24: 1-8

 

1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot de Heere, gij en Aäron, Nadab en Abíhu, en zeventig van de oudsten van Israël; en buigt u neer van verre! 2 En dat Mozes alleen nadere tot de Heere, maar dat zij niet naderen; en het volk klimme ook niet op met hem. 3 Toen Mozes kwam en al de woorden des Heeren, en al de rechten aan het volk verhaalde, toen antwoordde al het volk met één stem, en zij zeiden: Al deze woorden, die de Heere gesproken heeft, zullen wij doen. 4 Mozes nu beschreef al de woorden des Heeren, en hij maakte zich des morgens vroeg op, en hij bouwde een altaar onder aan de berg, en twaalf kolommen, naar de twaalf stammen van Israël. 5 En hij zond de jongelingen van de kinderen Israëls, die brandoffers offerden, en de Heere dankoffers offerden, van jonge ossen. 6 En Mozes nam de helft van het bloed, en zette het in bekkens; en de helft van het bloed sprengde hij op het altaar. 7 En hij nam het boek des verbonds, en hij las het voor de oren van het volk; en zij zeiden: Al wat de Heere gesproken heeft, zullen wij doen en gehoorzamen. 8 Toen nam Mozes dat bloed, en sprengde het op het volk; en hij zeide Ziet, dit is het bloed des verbonds, dat de Heere met u gemaakt heeft over al die woorden.

 

2e lezing: Hebreën 9: 16-28

 

16 Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood van de testamentmaker tussenbeide kome; 17 Want een testament is vast in de doden, daar het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft. 18 Waarom ook het eerste niet zonder bloed is ingewijd. 19 Want als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en bokken, met water, en purperen wol, en hysop, besprengde beide het boek zelf, en al het volk, 20 Zeggende: Dit is het bloed van het testament, hetwelk God aan u heeft geboden. 21 En hij besprengde eveneens ook de tabernakel, en al de vaten van de dienst met het bloed. 22En alle dingen worden bijna door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving. 23 Zo was het dan noodzaak, dat wel de afbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf door betere offeranden dan deze. 24 Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; 25 Noch ook, opdat Hij Zichzelf dikwijls zou opofferen, gelijk de hogepriester elk jaar in het heiligdom ingaat met vreemd bloed; 26 (Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af) maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door de offerande van Zichzelf. 27 En gelijk het de mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel; 28 Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zondenweg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden door hen, die Hem verwachten tot zaligheid.

Woestijnreis 10

 

Dienst beluisteren

Orde van de dienst