Lukas 2v 1-20 - 2014
Schriftlezingen
1e lezing Jesaja 52: 7-10
7 Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen, die tegen Sion zegt: Uw God is Koning. 8 Een stem, uw wachters verheffen hun stem, tezamen juichen zij, want zij zullen het zien, oog in oog, als de HEERE terugkeert naar Sion. 9 Breek uit in gejubel, juich tezamen, puinhopen van Jeruzalem, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost. 10 De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenvolken; en alle einden der aarde zien het heil van onze God. 11 Vertrek, vertrek, ga daar weg, raak het onreine niet aan, ga uit haar midden weg, reinig u, u die de heilige voorwerpen van de HEERE draagt! 12 Maar u zult niet overhaast weggaan, u zult niet als op de vlucht gaan, want de HEERE zal vóór u uit trekken, en de God van Israël zal uw achterhoede zijn.
2e lezing Lukas 2: 1-20
1 En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus dat heel de wereld ingeschreven moest worden. 2 Deze eerste inschrijving vond plaats toen Cyrenius over Syrië stadhouder was. 3 En ze gingen allen op weg om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad. 4 Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, 5 om ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was. 6 En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou, 7 en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. De herders en de engelen 8En er waren herders in diezelfde streek, die zich ophielden in het open veld en 's nachts de wacht hielden over hun kudde. 9 En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd. 10 En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, 11 namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere. 12 En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe. 13 En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: 14 Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen. 15 En het geschiedde, toen de engelen van hen weggegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij dan naar Bethlehem gaan en dat woord zien dat er geschied is, dat de Heere ons bekendgemaakt heeft. 16 En zij gingen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindje liggend in de kribbe. 17 Toen zij Het gezien hadden, maakten zij overal het woord bekend dat hun over dit Kind verteld was. 18 En allen die het hoorden, verwonderden zich over wat door de herders tegen hen gezegd werd. 19 Maar Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart. 20 En de herders keerden terug en zij verheerlijkten en loofden God om alles wat zij gehoord en gezien hadden, zoals tot hen gesproken was.