Schriftlezingen:Sionskerk epe

 

1e lezing Exodus 19: 20-20: 21

 

20 Toen de Heere neergekomen was op de berg Sinaï, op de spits van de berg, zo riep de Heere Mozes op de spits van de berg; en Mozes klom op. 21 En de Heere zeide tot Mozes: Ga af, betuig dit volk, dat zij niet doorbreken tot de Heere, om te zien, en velen van hen vallen. 22 Daartoe zullen ook de priesters, die tot de Heere naderen, zich heiligen, dat de Heere niet tegen hen uitbreke. 23 Toen zeide Mozes tot de Heere: Het volk zal op de berg Sinaï niet kunnen klimmen, want Gij hebt ons betuigd, zeggende: Paal de berg af, en heilig hem. 24 De Heere dan zeide tot hem: Ga heen, klim af, daarna zult gij, en Aäron met u, opklimmen; doch dat de priesters en het volk niet doorbreken, om op te klimmen tot de Heere, dat Hij tegen hen niet uitbreke. 25 Toen klom Mozes af tot het volk, en zeide het hun aan.

 

Exodus 20

 

1Toen sprak God al deze woorden, zeggende: 2 Ik ben de Heere uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb. 3 Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. 4 Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van wat boven in de hemel is, noch van wat onder op de aarde is, noch van wat in de wateren onder de aarde is. 5 Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere uw God, ben een naijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde geslacht van hen, die Mij haten; 6 En doe barmhartigheid aan duizenden van hen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden. 7 Gij zult de Naam van de Heere uw God niet ijdel gebruiken; want de Heere zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdel gebruikt. 8 Gedenkt de sabbatdag, dat gij die heiligt. 9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; 10 Maar de zevende dag is de sabbat van de Heere uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poortenis; 11 Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de Heere de sabbatdag, en heiligde die. 12 Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de Heere uw God geeft. 13 Gij zult niet doodslaan. 14 Gij zult niet echtbreken. 15 Gij zult niet stelen. 16 Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. 17 Gij zult niet begeren het huis van uw naaste; gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste; noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat van uw naaste is. 18 En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid van de bazuin, en de rokende berg; toen het volk dat zag, weken zij af, en stonden van verre. 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen; en dat God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven! 20 En Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen, opdat Hij u beproefde, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht zou zijn, dat gij niet zondigdet. 21 En het volk stond van verre; maar Mozes naderde tot de donkerheid, alwaar God was.

 

2e lezing Hebreën 12: 18-29

 

18 Want gij zijt niet gekomen tot de tastbare berg, en het brandende vuur, en donkerheid, en duisternis, en onweder, 19 En tot het geklank der bazuin, en de stem der woorden; welke die ze hoorden, baden, dat het woord tot hen niet meer zou gericht worden. 20 (Want zij konden niet dragen, hetgeen er geboden werd: Indien ook een gedierte de berg aanraakt, het zal gestenigd of met een pijldoorschoten worden. 21 En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: Ik ben gans bevreesd en bevende). 22 Maar gij zijt gekomen tot de berg Sion, en de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen; 23 Tot de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen; 24 En tot de Middelaar van het nieuwe testament, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel. 25 Ziet toe, dat gij Hem, Die spreekt, niet verwerpt; want indien dezen niet zijn ontvloden, die hem verwierpen, die op aarde Goddelijke antwoorden gaf, veelmeer zullenwij niet ontvlieden, zo wij ons van Hem afkeren, Die van de hemelen is; 26 Wiens stem toen de aarde bewoog; maar nu heeft Hij verkondigd, zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook de hemel. 27 En dit woord: Nog eenmaal, wijst aan de verandering der bewegelijke dingen, als welke gemaakt waren, opdat blijven zouden de dingen, die niet bewegelijk zijn. 28 Daarom, alzo wij een onbewegelijk Koninkrijk ontvangen, laat ons de genadevasthouden, waardoor wij welbehagelijk God mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid. 29 Want onze God is een verterend vuur.

 

De kwaliteit van deze opname kan als storend worden ervaren

 

woestijnreis 9

 

Dienst beluisteren

Orde van dienst