Schriftlezingen:Sionskerk epe

 

1e lezing Exodus 15: 13-22

 

13 Gij leiddet door Uw weldadigheid dit volk, dat Gij verlost hebt; Gij voert hen zachtkens door Uw sterkte tot de liefelijke woning Uwer heiligheid. 14 De volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen; weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen. 15 Dan zullen de vorsten van Edom verbaasd wezen; beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de ingezetenen van Kanaän zullen versmelten! 16 Verschrikking en vrees zal op hen vallen; door de grootheid van Uw arm zullen zij verstommen, als een steen, totdat Uw volk, Heere! doorkomt; totdat dit volk doorkomt, dat Gij verworven hebt. 17 Die zult Gij inbrengen, en hen planten op de berg Uwer erfenis, ter plaatse, die Gij, o Heere! gemaakt hebt tot Uw woning, het heiligdom, dat Uw handen gesticht hebben, o Heere! 18 De Heere zal in eeuwigheid en gedurig regeren! 19 Want Faraö’s paard, met zijn wagen, met zijn ruiters, zijn in de zee gekomen, en de Heere heeft de wateren der zee over hen doen weerkeren; maar de kinderen Israëls zijn op het droge in het midden van de zee gegaan. 20 En Mirjam, de profetes, Aärons zuster, nam een trommel in haar hand; en al de vrouwen gingen uit, haar na, met trommels en met reien. 21 Toen antwoordde Mirjam hun: Zingt de Heere; want Hij is hoog verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort! 22 Hierna deed Mozes de Israëlieten voortreizen van de Schelfzee af; en zij trokken uit tot in de woestijn Sur, en zij gingen drie dagen in de woestijn, en vonden geen water.

 

2e lezing Openbaring van Johannes 12: 1-6

 

1 En er werd een groot teken gezien in de hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. 3 En er werd een ander teken gezien in de hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. 4 En zijn staart trok het derde deel der sterren van de hemel, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. 5 En zij baarde een mannelijke zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. 6 En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar door God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen.

 

261 Woestijnreis 3

 

Dienst beluisteren

Orde van de dienst